Duivelsklauw
Duivelsklauw (Harpagophytum procumbens)
Duivelsklauw staat bekend onder verschillende namen: Harpagophytum procumbens, Devil's claw, Grapple plant, wood spider, wortel van de Windhoek, bitterwortel van Namibië, griffe du diable, garra del Diablo, Teufelskralle, bobbejaandubbeltjie of veldspinnakop.
Er zijn ook nog andere planten die duivelsklauw worden genoemd (Proboscidea en Pisonia, evenals Urtica dioica).
Afkomst: de woestijnachtige gebieden in het zuidoosten van Afrika
Duivelsklauw is een kruidachtige, winterharde plant. De hoofdwortel dringt zich diep verticaal in de grond en heeft secundaire wortels en wortelknollen die wel anderhalve kilo kunnen wegen. De bladeren zijn heldergroen, vlezig, gesteeld en gelobd. De bleekroze bloemen van 4 tot 6 cm zijn trompetvormig en alleenstaand. Wanneer ze volgroeid zijn kunnen de bloemen paarsrood zijn.
De naam komt van de vreemde, haakachtige fruit die slechts 2 maanden per jaar zichtbaar zijn (in het natte seizoen). De rest van het jaar trekt het terug in de grond en teert het op de voorraden in de dikke wortelknollen. Deze knollen groeien aan de penwortel (de hoofdwortel van de Duivelsklauw).
Het zijn dan ook deze wortelknollen die de werkzame stoffen in de Duivelsklauw bevatten. Dit zijn zogenaamde gluco-iridoïden. Vooral aan de stof harpagoside worden veel van de geneeskrachtige effecten van de Duivelsklauw toegeschreven.
Duivelsklauw is een belangrijke plant in de kruidengeneeskunde of in de fytotherapie. Het wordt al honderden jaren gebruikt door inheemse stammen in het zuiden van Afrika voor het genezen van onder andere gewrichtspijn. In de Westerse geneeskunst zijn er geen grote studies gedaan naar de werking van Duivelsklauw. Wel zijn er een aantal kleinschalige studies gedaan met veelbelovende resultaten.