Huisdierenbijsluiter - Hond

Op de website van het LICG (www.licg.nl) vind je uitgebreide bijsluiters voor het houden van dieren.

Onderstaande tekst komt van de LICG


LICG HUISDIERENBIJSLUITER
DE HANDLEIDING VOOR HET HOUDEN VAN HUISDIEREN

Serie zoogdieren

Hond

Canis lupus familiaris

Honden zijn enorm populaire huisdieren die hun eigenaar gezelschap, structuur en veel plezier kunnen bieden. Er bestaan heel veel verschillende rassen met elk een eigen karakter, en niet elk ras past bij elke eigenaar en situatie. Wie een hond wil nemen, moet zich dan ook vooraf goed oriënteren om ervoor te zorgen dat er een succesvolle combinatie ontstaat.

Kies het juiste dier voor uw situatie: lees vóór het kopen eerst of de hond het huisdier is dat u zoekt.

Algemeen
In ons land leven bijna twee miljoen honden als huisdier. Behalve dat ze als gezelschapsdier worden gehouden, worden ze ook ingezet om allerlei taken te verrichten. Zo zijn er blindengeleidehonden, politiehonden, herdershonden, jachthonden en reddingshonden. Honden stammen af van de wolf. Door het fokken van verschillende rassen zijn er uiteenlopende vormen en maten ontstaan. Ook in vachttype en lichaamsverhoudingen zijn er grote verschillen. De gemiddelde levensduur van een rashond is tien jaar. Kleinere rassen en bastaardhonden worden vaak ouder, grotere rassen wat minder oud.

Verschillende varianten
Er bestaan meer dan 340 verschillende erkende hondenrassen, die ontstaan zijn door gericht fokken op een bepaald type. Dit aantal groeit nog steeds. De erkenning van rassen is in handen van de overkoepelende internationale organisatie FCI (Fédération Cynologique Internationale). De rasstandaard van elk ras, de beschrijving van eisen waaraan een hond moet voldoen om als rashond te worden aangemerkt, wordt opgesteld door het land van herkomst van het ras. Binnen landen bestaan diverse rasverenigingen van verschillende rassen waarbij fokkers zich kunnen aansluiten. In Nederland bestaat de overkoepelende organisatie Raad van Beheer op Kynologisch Gebied, waarbij rasverenigingen zich kunnen aansluiten en die onder andere de uitgifte van stambomen beheert.

De rassen zijn ingedeeld in tien rasgroepen, grotendeels gebaseerd op het doel waarvoor de hond is gefokt. Er is bijvoorbeeld een groep Herdershonden en veedrijvers, een groep Gezelschapshonden en een groep Staande honden.

Er zijn grote verschillen tussen de rassen in uiterlijk, formaat en karakter. Zo kunnen sommige kleine hondenrassen, zoals de Chihuahua en de Pekingees, een schofthoogte (hoogte vanaf de grond tot aan de schoudertoppen) van minder dan twintig centimeter hebben, terwijl de Karabash en de Ierse Wolfshond een schofthoogte hebben van meer dan 70 centimeter.

Veel rassen zijn oorspronkelijk gefokt voor een specifieke functie, zoals het drijven van vee (Border Collie), de jacht op vossen (Fox Terriër), en het trekken van een slede (Husky). Het gedrag van deze honden is afgestemd op dit doel, en dat is iets om rekening mee te houden bij het kiezen van een ras. Ook binnen een ras kunnen er variaties zijn. Er zijn rassen waarbij er een speciale foklijn voor werkhonden is. De honden uit zo’n foklijn hebben dan bijvoorbeeld veel beweging nodig en zijn vaak pittiger van karakter.

Het fokken van rashonden gebeurt tegenwoordig bij veel rassen voornamelijk op basis van uiterlijke kenmerken en veel minder op karakter en functionaliteit. Toch zijn de oorspronkelijke karaktertrekken meestal nog aanwezig. Rasverenigingen beschikken over specifieke informatie van hun ras.

Behalve rashonden zijn er ook heel veel niet-rashonden. Dit kunnen ‘look-alikes’ zijn, honden die sterk op een ras lijken maar geen stamboom hebben. Ook bestaan er kruisingen tussen twee rassen, en bastaards, kruisingen van meerdere rassen die moeilijk te herleiden zijn. Om een idee te krijgen van de eigenschappen van zo’n dier kunt u proberen te achterhalen welke rassen of rasgroepen er in terug te vinden zijn.

Van nature
Mens en hond leven waarschijnlijk al zo’n 15.000 jaar samen. Als afstammelingen van de wolf zijn honden sociale dieren, die graag in een groep leven. Een roedel (groep) wolven bestaat meestal uit twee ouders, hun welpen (jongen) en de oudere nakomelingen van de voorgaande een tot drie jaren. De ouders zijn de natuurlijke leiders van de familiegroep. Meestal verlaten de nakomelingen tussen hun eerste en tweede jaar de groep om een eigen gezin te stichten, sommige blijven langer bij hun familie. Wolven zijn roofdieren die in groepen jagen. Vrij levende honden en zwerfhonden leven echter meestal in groepjes van honden die niet allemaal verwant hoeven te zijn en waarvan de samenstelling kan wisselen, bijvoorbeeld doordat er dieren bij komen van buiten de groep. Hoewel ze ook wel wat jagen op kleine dieren zoals knaagdieren en konijnen, zijn het vooral aaseters die bijvoorbeeld afvalbergen van mensen gebruiken of overblijfselen van dode dieren om aan eten te komen.

Honden staan bekend om hun goede reukvermogen, maar ook de ogen en oren zijn sterk ontwikkeld. Honden communiceren vooral met elkaar door middel van lichaamstaal. Ze geven daarmee aan hoe hun stemming is en kunnen zich ten opzichte van een andere hond (of mens) dominant of juist onderdanig tonen in een bepaalde situatie. Op die manier bewaren ze de onderlinge harmonie zonder dat daarbij gevochten hoeft te worden.

Huisvesting
Honden zijn van nature groepsdieren. Ze horen dan ook bij u in huis te leven, zodat ze bij hun groepsgenoten zijn. Eventueel is het mogelijk om honden van sommige rassen een deel van de tijd in een ruime kennel met nachthok in de tuin te houden, maar alleen als ze met meerdere honden bij elkaar leven. Voor honden die afkomstig zijn uit koude streken, een dikke vacht hebben en graag buiten zijn, zoals Malamutes of bijvoorbeeld de Pyrenese berghond, is dit soms plezieriger dan in uw verwarmde huis. Dit wil overigens absoluut niet zeggen dat u hen daar continu kunt laten zitten, ook zij hebben contact nodig met hun eigenaar, aandacht en veel beweging. Wilt u uw honden in een buitenkennel houden, dan moet u bovendien voldoen aan de eisen die daaraan gesteld worden in het Besluit Houders van dieren, en u moet ervoor zorgen dat uw omgeving geen last heeft van de honden.

In huis is het fijn als de hond een eigen plek heeft om te slapen en zich terug te trekken. Dat kan bijvoorbeeld een mand, kussen of bench zijn. Een bench is een afsluitbaar hok van metalen tralies of een dichte variant van kunststof met een traliedeur. Deze is mede geschikt bij het aanleren van zindelijkheid, om te voorkomen dat uw hond in huis sloopt en om de hond gescheiden te houden van kleine kinderen als u er even niet bent om hen in de gaten te houden. Mits goed aangeleerd is de bench voor veel honden een prettige ligplek waar ze zich veilig voelen, zeker als deze is afgedekt met bijvoorbeeld een kleed of als u een dichte bench heeft. Sluit uw hond echter niet urenlang op in zijn bench.

Kies voor de ligplaats van de hond een rustige plek uit waar hij wel de kamer kan overzien maar niet in de loop of op de tocht ligt.

Meerdere honden samenhouden kan. De kans dat dit goed gaat is het grootst wanneer u bij uw hond een hond van het andere geslacht neemt. Wanneer u een reu bij een andere reu plaatst is de kans op vechtpartijen groot maar is er ook een grote kans dat de honden uiteindelijk vreedzaam samen leven. De kans op vechtpartijen bij twee teven is minder groot maar vechtpartijen zijn vaak wel veel ernstiger en er is een kans dat de honden blijvend gescheiden gehouden moeten worden. Wat een gunstige combinatie is kan ook afhangen van het ras van de honden. Overweeg castratie van reu en/of teef om loopsheid, probleemgedrag of ongewenste dracht te voorkomen. Wilt u dit vanwege probleemgedrag laten doen, raadpleeg dan eerst een hondengedragstherapeut.

Honden kunnen leren samenleven met andere dieren, zoals katten. Dit gaat het makkelijkst wanneer hond en kat van jongs af aan samen opgroeien. Wanneer dit niet het geval is, is er vaak meer begeleiding nodig om de dieren aan elkaar te laten wennen. Neem hier rustig de tijd voor. Voorkom dat uw hond achter andere dieren aan gaat jagen en zorg ervoor dat de dieren elkaar gaan associëren met leuke dingen, en beloon goed gedrag.

Verzorgen en hanteren
Een hond heeft beweging en verzorging nodig.

Langharige rassen hebben meer vachtverzorging nodig dan kortharige. Veel honden kunt u zelf verzorgen, maar voor sommige vachten is het gemakkelijker om naar een hondentrimmer te gaan. Deze kan u ook laten zien hoe u de hond moet kammen en borstelen. Borstelen, tandenpoetsen en eventueel nagels knippen behoren tot de regelmatige klusjes. Wen puppy’s vanaf jonge leeftijd aan tandenpoetsen en borstelen en bouw dit langzaam op. Puppy’s en oude honden kunnen meer zorg en aandacht nodig hebben.

Laat uw volwassen hond minimaal vier keer per dag op vaste tijden uit, bijvoorbeeld op een hondenuitlaatterrein. Is er in uw buurt geen hondenuitlaatterrein, neem dan hondenpoepzakjes mee. Op die manier voorkomt u dat andere mensen ongewild in de uitwerpselen van uw hond stappen. Bovendien kunnen via de ontlasting van uw hond ziekten op mensen worden overgedragen. De duur van het uitlaten en de mate van activiteit daarbij is afhankelijk van leeftijd en ras en het individuele karakter van uw hond. Gebruik bij het uitlaten geen slipketting, maar een halsband van leer of kunststof of een tuigje. Pups moeten vaker en korter naar buiten.

De hond moet zijn energie ook geestelijk kwijt. Dit kan door speeltjes en spelletjes en het doen van oefeningen. Het gebruik van vaste speeltjes waarmee de hond enthousiast kan worden gemaakt is handig. U kunt daarmee ook makkelijk de aandacht van uw hond naar uzelf trekken als dat nodig is.

Helaas zijn er regelmatig bijtincidenten met honden, met name bij jonge kinderen. Houd uw hond altijd in de gaten en laat u goed informeren over een veilige omgang tussen uw hond en uw kinderen. Voorkom ook bijtincidenten met andere dieren, bijvoorbeeld andere honden. Het is voor een pup van belang dat hij in contact komt met andere honden, die er anders uitzien dan de pup gewend was van de moeder en de nestgenoten. Zo leert de pup goed omgaan met andere honden. Volg daarom altijd een puppycursus.

Als eigenaar van een huisdier staat u bloot aan van dier op mens overdraagbare ziekten (zoönosen). Uw hond komt bovendien met zijn bek in aanraking met allerlei ziekteverwekkers. Was daarom altijd uw handen voor het eten, deel geen voedsel met uw hond en laat u niet in uw gezicht likken.

Voeding
Honden zijn van nature grotendeels vleeseters, hoewel ze ook plantaardig voedsel kunnen opnemen.
Er zijn verschillende soorten hondenvoer verkrijgbaar: droogvoer, diner, nat voer en diepvriesvoer. Welk type voer u ook kiest, het is belangrijk dat alle voedingsstoffen aanwezig zijn. Diervoeders die voldoen aan een minimale standaardsamenstelling worden aangeduid met “volledig” of “compleet”. Voeg nooit vitamine- en mineralenmengsels toe aan volledige voeding zonder de dierenarts te raadplegen. Het zelf samenstellen van een dieet voor uw hond zonder dat hij tekorten oploopt is moeilijk. Wilt u dit toch, vraag dan advies aan een voedingsdeskundige.

Er is apart voer voor pups en voor oudere honden. Ook is er voer voor bepaalde rassen of specifieke aandoeningen. Laat u adviseren door uw dierenarts.
Hoeveel voer uw hond nodig heeft, hangt af van zijn leeftijd, formaat en activiteit. Let op dat uw hond niet te dik wordt, dat is slecht voor zijn gezondheid. Gecastreerde honden hebben vanaf de castratie zo’n 30% minder voer nodig omdat ze minder energie verbruiken. Weeg uw hond regelmatig zodat u zijn gewicht in de gaten kunt houden; veel honden worden ongemerkt steeds iets dikker.

Laat het eten altijd eerst op kamertemperatuur komen. Zorg dat er altijd fris water klaar staat. Voer uw hond geen botjes van gebakken, gebraden of gekookt gevogelte (zoals kip), en voer ook geen rauw varkensvlees. Chocola, krenten en druiven zijn giftig voor uw hond.

Geef volwassen honden twee keer per dag te eten. Puppy’s eten in het begin vier keer per dag, later kan men overstappen naar drie keer per dag. Wanneer u een pup koopt, wordt geadviseerd hetzelfde voer te kopen dat de fokker ook voert. Meng bij omschakelen naar een ander voer de eerste vier dagen het oude en nieuwe voer door elkaar. Dit voorkomt buikpijn en diarree.

Geef honden na het eten voldoende rust, anders lopen zij het risico van een maagverdraaiing (maagtorsie). Daarbij draait de maag om zijn as en zet uit door gasvorming. Dit is erg gevaarlijk en altijd een spoedgeval.

Voortplanting
Een teef wordt op een leeftijd van zes tot achttien maanden voor het eerst loops, en daarna gemiddeld tweemaal per jaar. De meest geschikte leeftijd om puppy’s te krijgen ligt tussen de derde keer dat ze loops is en het zevende levensjaar. Na een dracht van gemiddeld 63 dagen worden de pups doof en blind geboren. De oren en ogen gaan na ongeveer tien dagen open en vanaf twee weken kunnen de pups geluiden en beelden onderscheiden. Na zes tot acht weken drinken de pups nauwelijks meer bij de moeder. Jonge honden mogen wettelijk vanaf zeven weken bij de moeder weggehaald worden. De eerste drie levensmaanden (de eerste en tweede socialisatieperiode) zijn voor de opvoeding van een pup heel belangrijk. De pup moet in die periode in aanraking komen met allerlei situaties, andere dieren, en mensen. Na een periode van puberteit wordt een hond op een leeftijd van anderhalf tot twee jaar volwassen.

Socialisatie
De socialisatiefase van de pup is een speciale leerfase. Hierin leert een pup om te gaan met soortgenoten, andere dieren en mensen. Ook leert hij om nieuwe prikkels te verwerken. Deze belangrijke fase loopt vanaf de derde week tot vermoedelijk na de negende week. Door een goede socialisatie in deze periode wordt voorkomen dat het dier later gedragsproblemen gaat ontwikkelen. Het is het beste als een nest puppy’s binnenshuis opgroeit in een gezin, omdat daar vanzelf al veel dingen gebeuren. De pup leert zo omgaan met zaken als de stofzuiger of een onbekend kind dat op bezoek komt. Als een nest in bijvoorbeeld een schuur opgegroeid is, is de kans groter dat de pups gedragsproblemen gaan ontwikkelen.

Wanneer u een pup aanschaft en deze eenmaal thuis hebt, moet u doorgaan met socialiseren. De pup zit dan in de zogenaamde tweede socialisatiefase, waarin het dier moet herhalen wat het eerder geleerd heeft. Als u geen kinderen hebt is het belangrijk kinderen buiten op te zoeken of kinderen thuis uit te nodigen om met de pup te spelen. Neem de pup ook mee in bus, trein of auto en laat het dier spelen met andere, sociale honden.

Het is belangrijk dat u geruime tijd doorgaat met socialiseren, zeker tot een leeftijd van een half jaar maar liefst nog langer.

Opvoeding
Met elke hond is het verstandig om op cursus te gaan. Voor pups is dat in de eerste plaats een puppycursus en daarna vervolgcursussen, zoals een cursus Elementaire Gehoorzaamheid. Voor volwassen honden zijn er beginnerscursussen en cursussen op gevorderd niveau. U leert op een cursus hoe u het beste met uw hond om kunt gaan. Elke hond is een individu: ook al heeft u eerder honden gehad, wat bij de ene hond goed werkt, is bij de andere hond geen succes. Ook leert de hond er, naast de verschillende oefeningen zelf, om op u te letten terwijl er andere mensen en honden in de buurt zijn. Bovendien zijn er steeds nieuwe ontwikkelingen op het gebied van opvoeding en training, dus op een goede cursus leert u altijd bij. Voor een pup is een cursus, behalve voor het aanleren van essentiële commando’s, ook een plek om kennis te maken met andere honden en onder begeleiding met hen te spelen. De socialisatie wordt hiermee bevorderd. Wees kritisch bij het uitkiezen van een hondenschool: kijk bijvoorbeeld of de gebruikte methoden u aanstaan en of men op een positieve manier traint.

Thuis moet u ervoor zorgen dat het voor de hond duidelijk is wat de regels zijn. Dat betekent dat iedereen in het gezin moet weten wat de hond wel en niet mag, en hier consequent in is. Heeft u een pup, dan is het verstandig hem geen dingen toe te staan die u later, als hij een volwassen hond is, ook niet van hem wenst, zoals bijvoorbeeld om op stoelen en banken te klimmen of tegen u op te springen.

Om te zorgen dat uw hond naar u luistert, weet waar hij aan toe is en geen probleemgedrag ontwikkelt, is het belangrijk dat u duidelijk leiding geeft. Dat geldt zowel voor kleine als voor grote honden! Uw taak als leider is als die van een ouder. Wees rustig maar beslist, stel grenzen en zorg ervoor dat de hond niet steeds bepaalt wat er gebeurt. Voorkom dat uw hond dingen doet die u niet wilt door vooruit te denken. Bescherm uw hond bovendien tegen eventuele bedreigingen van buiten en steun hem indien nodig op een kalme manier. Leer de lichaamstaal van uw hond lezen, zodat u zijn stemming kunt zien en zijn signalen begrijpt.

Als groepsdier zal vrijwel elke hond graag samen met u activiteiten ondernemen. Toch moet u uw hond ook als pup al leren dat u regelmatig weg bent. Honden die als pup stapsgewijs geleerd hebben alleen te zijn, hebben hier op latere leeftijd minder problemen mee.

Ziekten en aandoeningen
Honden kunnen, net als andere dieren, last hebben van erfelijke aandoeningen. Veel erfelijke ziekten zijn rasgebonden: ze komen vooral voor bij een specifiek ras. Er zijn ook aangeboren afwijkingen die bij diverse hondenrassen voorkomen. Sommige erfelijke afwijkingen zijn per ongeluk binnen één of meerdere rassen verspreid. Andere erfelijke afwijkingen hangen samen met het uiterlijk waar de hond op gefokt is, en zijn dus bewust in het ras gefokt.

Een bekende aandoening die bij meerdere rassen voorkomt, is heupdysplasie. Deze misvorming van de heup is deels erfelijk en wordt deels bepaald door zaken als voeding en belasting. Naarmate de hond ouder wordt komen er steeds meer pijnklachten. Heupdysplasie is niet te genezen, de pijn kan door behandeling wel verminderen.

Voorbeelden van erfelijke aandoeningen die samenhangen met het uiterlijk en die het welzijn van de hond benadelen zijn ademhalingsproblemen door een te korte neus, huidproblemen door overdreven plooivorming en zenuwaandoeningen door een te klein en bol hoofd.

Wilt u een rashond of een kruising van rashonden aanschaffen, informeer dan bijvoorbeeld bij de dierenarts en de rasvereniging naar mogelijke erfelijke aandoeningen die kunnen voorkomen en of er tests mogelijk zijn om deze afwijkingen uit te sluiten. Wellicht zijn deze erfelijke aandoeningen voor u aanleiding om niet langer een hond van dit ras aan te willen schaffen om zo leed bij de hond en bij u als eigenaar te voorkomen.

Bekende besmettelijke hondenziekten zijn parvo, hondenziekte, hepatitis en de ziekte van Weil. Het is belangrijk de hond daartegen te laten inenten. Houd bij vakanties of logeerpartijen in pensions rekening met de gevraagde inentingen.

Ook kunnen honden last hebben van parasieten, zowel uitwendig (vlooien, teken) als inwendig (spoelwormen, lintwormen). U wordt geadviseerd om uw volwassen hond vier keer per jaar te ontwormen en het hele jaar door te beschermen tegen vlooien en teken. Controleer uw hond daarnaast regelmatig op teken.

Teefjes kunnen door invloed van hun hormonen op latere leeftijd melkkliertumoren ontwikkelen. Wilt u niet met uw teefje fokken, dan is castratie de beste manier om dit te voorkomen. Het beschermend effect van castratie is groter naarmate het op jongere leeftijd wordt uitgevoerd. Overleg dit met uw dierenarts; castratie heeft diverse voordelen maar soms ook nadelen.

Let altijd op of uw hond goed in zijn vel zit. Controleer het gebit, de ogen, oren en vacht van de hond, let op zijn eetlust en ontlasting en kijk of hij zich goed beweegt. Neem bij twijfel contact op met uw dierenarts.

Benodigde ervaring
De ervaring die nodig is om een hond te houden is erg afhankelijk van het ras dat u kiest. Voor sommige rassen is geen specifieke ervaring nodig. Andere rassen zijn moeilijker te houden en op te voeden en vragen daarom een eigenaar met meer kennis van en ervaring met honden. In de rassenbijsluiters en bij rasverenigingen kunt u een indicatie krijgen over hoeveel ervaring een bepaald ras van u vraagt.

Als u geen rashond maar een kruising of bastaard wilt aanschaffen, kunt u proberen te achterhalen uit welk type honden deze ontstaan is. Laat u eventueel helpen door bijvoorbeeld een dierenarts of asielmedewerker. Zo kunt u toch een indicatie krijgen van welke eigenschappen u kunt verwachten en of het een hond is waar ervaring voor nodig is.

Oriëntatie vooraf
Lees voor u een hond aanschaft het Praktisch document ‘De aanschaf van een hond’ op www.licg.nl.

Stel u op de hoogte van de kenmerkende eigenschappen van het ras of type voordat u besluit om een hond deel te laten uitmaken van uw gezin. Kijk goed naar uw eigen thuissituatie en overweeg wat u de hond kunt bieden, onder andere qua tijd, activiteiten en huisvesting. Bedenk welke eigenschappen in een hond u aanspreken. Sommige honden zijn van nature erg waaks en zullen wellicht sneller en vaker blaffen. De ene hond heeft meer beweging nodig dan de ander en voor sommige honden is alleen bewegen niet genoeg: zij hebben ook veel denkwerk nodig. Een hond kan een allemansvriend zijn of zich juist heel erg aan één persoon binden. Bepaalde honden hebben een sterke leiding en veel overwicht nodig. Let ook op dat u niet een hond kiest met een dusdanig grote lichaamskracht dat u hem niet aankunt.

Bedenk daarnaast wat een dier u kan bieden. Wanneer u bepaalde activiteiten met uw hond wilt gaan ondernemen, zoals behendigheidssport, is het verstandig een hond te kiezen die hier geschikt voor is. Met vragen over een ras kunt u altijd terecht bij de rasvereniging. Houd er rekening mee dat er voor sommige rashonden een wachtlijst bestaat.

Kinderen en honden
Wanneer u kinderen hebt (nu of in de toekomst) is het van belang om hiermee rekening te houden bij de aanschaf van een hond. Het ene ras is geschikter voor gezinnen met kinderen dan het andere. Een hond moet goed gesocialiseerd zijn met kinderen. Wanneer u een pup koopt, is het belangrijk dat deze went aan kinderen.

Helaas zijn er regelmatig bijtincidenten met honden, met name bij jonge kinderen. Houd uw hond en kinderen altijd in de gaten en laat u goed informeren over een veilige omgang tussen uw hond en uw kinderen. Laat jonge kinderen nooit alleen met een hond. Leer kinderen de hond met rust te laten wanneer het dier in de mand ligt of staat te eten. Ook is het verstandig kinderen te leren steeds aan de ouders te vragen of ze de hond mogen benaderen. Het LICG heeft tien gouden regels opgesteld voor een veilige omgang tussen kinderen en honden, het is belangrijk uw kinderen deze regels aan te leren. Meer hierover leest u in het Praktisch document ‘Kind en hond – houd het veilig’.

Aanschaf en kosten
Uitgebreide informatie over het aanschaffen van een hond vindt u in het Praktisch document ‘De aanschaf van een hond’ op www.licg.nl.

Het is niet verstandig om een hond te kopen bij een dierenwinkel of via handelaars op het internet. Vaak zijn deze honden afkomstig van onbetrouwbare adressen, onvoldoende gesocialiseerd en is de kans op ziekten groot. U kunt met een betrouwbare fokker in contact komen via een rasvereniging. Ook via asielen kunt u een hond aanschaffen. Dit kunnen zowel rashonden als nietrashonden zijn. Daarnaast bieden ook particulieren soms volwassen honden of pups aan. Pas daarbij wel op dat er geen handelaar achter schuil gaat.

Beding dat u voor aankoop met de hond naar de dierenarts mag ter controle.

Let bij aankoop van een pup op de volgende zaken:
- voor de socialisatie van een pup is het belangrijk dat de pups in huis rondlopen en kunnen kennismaken met andere dieren en kinderen;
- de fokker heeft één of hooguit enkele nesten tegelijk, en de moederhond is aanwezig;
- de honden zijn schoon en fris, levendig, onderzoekend en zonder ongedierte;
- de pups zijn niet angstig en hebben heldere ogen.

Een goede fokker geeft enthousiast informatie en laat zijn pups enten, chippen en ontwormen voordat ze naar de nieuwe eigenaar gaan. Jonge honden mogen pas op de leeftijd van zeven weken bij de moeder weg. Eerder weghalen is verboden en kan nadelige gevolgen hebben voor het welzijn van de hond. In de puppychecklist op www.licg.nl vindt u alle punten waar u bij het uitzoeken van een pup op moet letten.

Alle pups geboren vanaf 1 april 2013 moeten voor ze zeven weken oud zijn verplicht gechipt worden en voor ze acht weken oud zijn worden geregistreerd bij één van de daarvoor aangewezen databanken, op naam van de fokker. Vraag daarom bij aankoop om een bewijs van registratie zodat u weet dat de fokker zich aan de wet houdt. Na de verkoop moet de fokker de registratie binnen veertien dagen beëindigen, en u zelf bent verplicht het chipnummer met uw eigen gegevens binnen veertien dagen te laten registreren. Doet u dit niet, dan riskeert u een boete.

Ook alle honden, ongeacht hun leeftijd, die vanaf 1 april 2013 vanuit het buitenland naar Nederland worden gebracht, moeten binnen veertien dagen geregistreerd worden op naam van degene die de hond heeft geïmporteerd. Nadat u eigenaar van de hond bent geworden moet u binnen veertien dagen het chipnummer en uw eigen gegevens laten registreren bij een van de aangewezen databanken.

Valt uw hond onder deze verplichting, dan moet u tijdens het verdere leven van de hond bovendien alle wijzigingen binnen veertien dagen doorgeven aan de databank en u moet de hond afmelden als hij overlijdt of verkocht wordt.

Meer over deze chip- en registratieverplichting leest u op www.chipjedier.nl.

Een rashond met stamboom kost gemiddeld tussen de 600 en 1200 euro, maar meer is ook mogelijk. Een kruising of een hond uit het asiel is goedkoper.

Voor het houden van een hond heeft u verschillende spullen nodig. Denk hierbij aan een hondenmand, etensbak, borstels, speeltjes, een halsband en een riem. Veel mensen gebruiken voor hun hond een bench, een metalen kooi om de hond binnenshuis korte tijd in op te kunnen sluiten. Daarnaast heeft u allerlei kleine zaken nodig zoals poepzakjes, een vlooienkam, een tekentang en een hondentandenborstel. Al deze zaken kunt u kopen bij een dierenspeciaalzaak. De kosten voor eenmalige aanschaf van benodigdheden zoals een mand, etensbakken en borstels variëren en zijn onder andere afhankelijk van het formaat van de hond en uw eigen smaak. Reken tenminste op zo’n 250 euro.

De kosten van voeding kunnen variëren van enkele tientjes tot meer dan 100 euro per maand. De tarieven van de hondenbelasting variëren per gemeente. Ook bent u geld kwijt aan hondencursussen en eventueel aan de trimsalon. Houd rekening met dierenartskosten zoals entingen, ontwormen, vlooienbehandeling, en (eenmalig) castratiekosten. De jaarlijkse kosten kunnen behoorlijk oplopen. Daarnaast kunt u voor kosten komen te staan als uw dier onverhoopt ziek wordt. Voor (onverwachte) dierenartskosten kunt u een ziektekostenverzekering afsluiten.

Aandachtspunten
- De relatie tussen hondenbezitters en hun hond(en) kan een positieve invloed hebben op de gezondheid van de mens. Honden kunnen echter ook ergernis veroorzaken. Zo ergeren veel mensen zich aan hondenpoep. Door als eigenaar uw verantwoordelijkheid te nemen, draagt u ertoe bij dat honden welkom blijven.
- In Nederland is het couperen van oren en staart bij honden verboden, behalve wanneer de ingreep medisch noodzakelijk is.
- Laat uw hond chippen én registreren zodat uw hond teruggebracht kan worden als hij wegloopt of verdwaalt, ook als hij niet onder de wettelijke chip- en registratieverplichting valt. U kunt hiervoor terecht bij uw dierenarts.
- Indien u uw hond meeneemt naar het buitenland, krijgt u te maken met de buitenlandse weten regelgeving. Zo zijn er de verplichte inentingen, maar u kunt ook te maken krijgen met bijvoorbeeld muilkorfverplichting of verplichte hondengordels in de auto.
- Op www.licg.nl vindt u heel veel Praktische informatie die u kan helpen bij het aanschaffen, opvoeden en gezond houden van uw hond.

Bi j het LICG kunt u terecht voor onafhankelijke en betrouwbare informatie over het ‘houden van huisdieren’. Door het bieden van deze informatie en het organiseren van campagnes levert het LICG een bijdrage aan verbetering van de gezondheid en het welzijn van huisdieren in Nederland.

Versie: maart 2013

Wat is dit? Vink "Onthoud mij" om uw winkelwagen op deze computer te raadplegen, ook als u niet ingelogd bent.